Review: MacBook Pro met Retina-display (begin 2015)

Als fervent Windows-gebruiker zou je niet zeggen dat ik snel de overstap maak naar de MacBook. Toch besloot ik de stap te wagen en Apple’s laptop een kans te geven. Een kans om zichzelf te bewijzen als vervanger voor de Windows pc. In dit review beschrijf ik het design, het scherm, de hardware en de software van de 13-inch MacBook Pro met Retina-display, uitgebracht in maart 2015.

Informatie

13,3-inch Retina-display (glanzend)
2560 × 1600
2.7 GHz Intel Core ‘Broadwell’ i5-5257U (dual-core)
Turbo Boost tot 3.1 GHz
8 GB RAM
Intel Iris Graphics 6100 (geïntegreerd)
256 GB PCIe-flashopslag
802.11b/g/n/ac (2.4 en 5 GHz)
Bluetooth 4.0
USB 3.0 (2×)
Thunderbolt 2 (2×)

REVIEW

Inleiding

De Mac is compleet nieuw voor mij. Ik heb er al weleens mee gewerkt, maar eigenlijk alleen als iemand een probleem had bijvoorbeeld. Als je in het ICT-wereldje zit is het belangrijk dat je flexibel bent als het gaat om besturingssystemen: geen kennis van Apple’s apparatuur is een ‘no-go’. Gelukkig is OS X erg makkelijk in gebruik en went het relatief snel, ook als je er nog nooit eerder mee gewerkt hebt.
Windows-gebruikers bekritiseren de Mac regelmatig om zijn hoge prijs in combinatie met de hardware die je ervoor krijgt. Het valt dan ook niet te ontkennen dat je voor dezelfde prijs een Windows laptop kunt krijgen met veel betere hardware. Maar of dat nodig is? Helemaal niet eigenlijk, want wat Apple heel goed kan is zorgen dat de software goed afgestemd is op de hardware. Net als bij de iPhone en iPad trouwens.
In dit review wil ik proberen kritisch te blijven, maar tegelijkertijd de goede kanten extra aandacht te geven.

Design

Je kunt er bij Apple niet omheen: de prachtige designs dat het voor de producten ontwerpt. De MacBook Pro is absoluut geen uitzondering.

Het begint al bij het materiaal, dat van aluminium is. Wie denkt dat het ‘koud’ aanvoelt heeft het mis. Je kunt het niet vergelijken met een notebook van plastic, maar het voelt wel net zo welkom aan als het aluminium van de MacBook Pro. Dat maakt het prettig om voor een lange tijd mee te werken.

Het is een zeer dunne laptop voor zijn klasse. 1,8 cm om precies te zijn, een reductie van 0,61 cm ten opzichte van de vorige MacBook Pro. Het verschil is nog groter als je gaat vergelijken met mijn vorige laptop, die 3,4 cm dik is. Het is ook een minder brede laptop, al scheelt het niet veel; 31,4 cm tegen 38,0 cm. Ook qua lengte/diepte is het verschil te verwaarlozen. De MacBook Pro met Retina-display is 21,9 cm lang, waar de ASUS N56VB 25,5 cm lang is. Maar het gewicht is weer een voorbeeld dat laat zien hoe licht je een laptop kunt maken ondanks alle geavanceerde technologie en accu’s erin. De MacBook weegt maar 1,58 kilo, terwijl mijn vorige laptop 2,7 kilo woog. En als je beide laptops een keer vast hebt gehouden voel je het verschil meteen. De vorige MacBook Pro woog overigens 2,06 kilo, dat is ook een aardig verschilletje.

Natuurlijk kun je met een laptop niet zonder I/O-poorten (aansluitingen voor bijvoorbeeld USB, Ethernet en HDMI). De MacBook Pro met Retina-display is zo dun dat het minder poorten heeft dan zijn voorganger. Zo mist de Ethernet-poort, en dat is enerzijds toch wel jammer. Apple biedt hier weliswaar een speciaal omzetkabeltje, maar gelukkig werkt het Wi-Fi van de de Mac eigenlijk net zo goed.

De MacBook beschikt alsnog over genoeg aansluitingen. Aan de linkerzijde zit de MagSafe 2-voedingspoort om de notebook op te laden. Naast die poort zijn er twee Thunderbolt 2-poorten die tot maar liefst 20 Gbps aan data door kunnen laten. Naast de Thunderbolt-aansluitingen is een USB 3.0-poort te vinden en tot slot de aansluiting voor koptelefoon. Overigens bevinden zich aan deze zijde ook nog twee microfoons die achtergrondgeluid reduceren tijdens bijvoorbeeld een FaceTime-gesprek.

Aan de andere kant kunnen we nog drie aansluitingen vinden. Eén voor USB 3.0, één voor HDMI en tot slot nog een sleuf voor SDXC-kaarten.

Met andere woorden, er zijn nog genoeg poorten. Wil je toch je netwerkkabel kunnen aansluiten dan kost een ‘omzettertje’ van Apple je €35. Prijzig, maar dan kun je wel bedraad internetten. Uiteindelijk is het aan jezelf of je het nodig vindt. Persoonlijk vind ik het niet zo belangrijk, aangezien draadloos internetten vrijwel net zo snel gaat.

Tijdens het ‘Spotlight turns to notebooks’ evenement van Apple in 2008 toonde toenmalig Chief Operations Officer Tim Cook (tegenwoordig de CEO van het bedrijf) een foto waarop een collegezaal te zien was met bijna alleen maar Macs. Het is makkelijk de Mac te onderscheiden van andere laptops, dankzij het lichtgevende Apple-logo. Het logo geeft licht als je MacBook aan staat. Zet je de helderheid van je scherm lager, dan zal dat ook gebeuren met het logo. Het neemt namelijk het licht van je scherm over. Ik vind het wel iets hebben om eerlijk te zijn.

Het design van de MacBook Pro is gewoon prachtig om naar te kijken, net zoals bij andere producten van Apple. Ik zou er nog een hele dag naar kunnen staren, maar dan ontgaat het doel van een MacBook al snel! En dat is natuurlijk niet de bedoeling, dus laten we maar doorgaan naar het volgende onderdeel.

Display

Mijn huidige Windows-laptop heeft een Full HD-scherm (1920×1080 pixels). En op zich is daar niets mis mee. Totdat je hem naast de MacBook Pro zet. Het verschil is gigantisch: met een resolutie van 2560×1600 ziet content op je scherm er haarscherp uit. Dat mag ook wel, want het is niet zomaar een scherm met een hoge resolutie. Het is een Retina-display, waar ook de iPhone en iPad over beschikken. Wel is de pixeldichtheid wat lager met 227 pixels per inch (tegen 326 ppi bij de iPhone 6s), maar  dat verschil zie je eigenlijk helemaal niet. De reden? Een smartphone houd je dicht bij je ogen, terwijl je meestal op een redelijke afstand zit van een laptop.

Opvallend bij de MacBook Pro is dat de aspectverhouding 16:10 is. Ter vergelijking, bij normale monitoren is dit 16:9. Het verschil lijkt marginaal, toch valt het in de praktijk wel op. Wanneer je bijvoorbeeld op een website bent zie je simpelweg meer tekst. Bij de iPad koos Apple voor dezelfde strategie, al heeft die een aspectverhouding van 4:3. Maar het idee is hetzelfde, namelijk dat je meer ruimte hebt voor tekst. Bij films is het ietwat aan de minder goede kant. Zo viel mij op dat films waar je normaal al last hebt van zwarte balken, deze bij de MacBook Pro nóg dikker zijn. Gelukkig kun je, en dat doe ik zelf ook als ik een film wil kijken, de notebook via HDMI of AirPlay verbinden met je televisie en het beeld gewoon daarop afspelen. Zo houd je er uiteindelijk trouwens meteen een tweede scherm aan over. Je kunt ervoor kiezen het beeld van je Mac uit te breiden of te dupliceren.

Je kunt je afvragen waarom ik voor een 13-inch MacBook ben gegaan, terwijl er ook eentje is met 15-inch Retina-display. De redenen zijn vrij simpel: ten eerste kost het heel wat meer en ten tweede heb ik het niet eens nodig. OS X laat je bepalen of je extra veel content wilt kunnen weergeven. Standaard heb je niet heel veel ruimte, daarom heb ik ‘m altijd op de derde optie staan. Heel soms, als ik echt veel ruimte nodig heb, op de laatste keuze. Dit is een kwestie van persoonlijke voorkeur.

De MacBook Pro heeft een prachtig Retina-display. Dankzij optimalisaties in OS X komen al die pixels goed tot z’n recht. De nogal opmerkelijke aspectverhouding van 16:10 zorgt ervoor dat je meer tekst ziet op webpagina’s. Kortom, een fantastisch scherm.

Trackpad en toetsenbord

Het trackpad van de MacBook Pro is er eentje die een eigen onderdeel verdient in dit review. En ik leg je graag uit waarom. Ik heb door de jaren heen met veel laptops gewerkt, allemaal met een slechte of redelijke trackpad. Maar nooit een die écht goed was. Tot ik met de MacBook ging werken. Overigens al voor ik mijn eigen had kreeg ik weleens de mogelijkheid om het trackpad van een laptop van Apple te gebruiken. Het verschil met de gemiddelde Windows-notebook is enorm. Alleen de feeling al is beter bij de MacBook. Je krijgt geen plastic, maar een glazen trackpad. Ja, dit betekent wel dat hij gevoeliger is voor stoten, maar vergeet niet: een smartphone zul je eerder laten vallen dan een laptop. Immers, die staat vrijwel de hele dag op je bureau. En als dat niet is zit hij in je tas, of je loopt er een stukje mee (denk aan van je bureau naar een vergadering een stukje verderop). Dus daar zou je je geen zorgen over moeten maken. Het trackpad is heerlijk om mee te werken, omdat het glas ervoor zorgt dat beweging heel vloeiend voelen. Plus, je krijgt in OS X allerlei zogenaamde ‘gestures’ om de ervaring beter te maken. Denk aan met twee vingers scrollen, knijpen om in of uit te zoomen, met twee vingers naar links of rechts slepen om in Safari een pagina terug of verder te gaan. En dat is nog maar een fractie van de mogelijkheden die er zijn. Mijn vorige laptop had ook een aantal van zulke gestures, maar faalde er vaak in te functioneren. En als je het dan juist niet wilde gebruiken werkte het wel ineens. Daarom schakelde ik het uiteindelijk ook uit. Op de MacBook heb ik totaal niet het idee dat het slecht werkt, integendeel. Wel is het even wennen dat het trackpad geen twee knoppen heeft zoals bij Windows-trackpads. Wil je toch rechtsklikken dan moet je op Control + trackpad drukken of met twee vingers tikken.

Maar het trackpad van de MacBook Pro heeft iets meer in zijn mars. Het beschikt namelijk over Force Touch, dat ook in de Apple Watch zit. En in de iPhone 6s trouwens, al is dit een geavanceerdere variant met meerdere drukniveaus.

Force Touch laat je harder drukken waardoor je bijvoorbeeld een voorvertoning van een link in Safari of Mail te zien krijgt. Doe je dit bij een willekeurig woord, dan krijg je het woordenboek te zien met de betekenis hiervan. En jawel, het werkt ook met het ‘previewen’ van documenten. Dankzij Taptic Engine voel je ook een klik, terwijl het in feite geen klik is. Dat is het idee achter dit stukje technologie. Het werkt middels haptische feedback, en het bevindt zich ook in de Apple Watch en iPhone 6s.

Sommigen zien Force Touch in de MacBook als een gimmick. En toegeven, vaak gebruik ik het ook niet. Misschien is dat wel omdat ik de mogelijkheden nog verder moet verkennen. In ieder geval ben ik tevreden met hoe het trackpad werkt. De gestures maken het helemaal makkelijk om met OS X te werken. Je kunt overigens via de instellingen zelf bepalen welke gestures gebruikt kunnen worden en hoe je het gebruikt.

Naast het trackpad is er nog het toetsenbord. Deze was/is even wennen voor mij, mede doordat bepaalde toetsen verschillen ten opzichte van het Windows-keyboard. Er is geen Windows toets bijvoorbeeld. De Alt-toets is eigenlijk een Option-toets. En er is een Command-toets, die je op Windows normaal als Control-toets zou gebruiken (Control-C is op de Mac Command-C). Ook mist hier de Delete-toets. Wil je deze toch kunnen gebruiken, dan moet je op Fn + Backspace drukken. Al die andere toetsen zorgen ervoor dat je even moet wennen. Toch went het duidelijk sneller dan verwacht. Toen ik laatst even op mijn Windows-notebook ging om wat bestanden op de NAS te zetten voor gebruik vanaf de Mac drukte ik op een gegeven moment op Alt + C om iets te kopiëren, omdat op de Mac de Command-toets op de plek van de Alt-toets zit. Dus als je eenmaal een beetje gewerkt hebt met dit toetsenbord zit je er zo helemaal in. De Enter-toets is trouwens ook wat awkward in gebruik. Ik ben gewend zo’n brede toets te hebben, zoals de Shift-toets. Maar bij dit toetsenbord is het, doordat het een Nederlandse indeling betreft, een hoge toets. Het wil weleens gebeuren dat ik ‘m mis. Maar dit is gewoon een kwestie van vaak typen.
Het toetsenbord zelf typt trouwens prettig. Sommigen vinden dat de ’travel’ tussen de toetsen wat groot is waardoor typen niet zo natuurlijk aanvoelt, maar voor mij voelt het natuurlijker aan dan bij het toetsenbord van mijn vorige laptop, los van al die verschillende toetsen als Command en Option. De toetsenbordverlichting maakt het af. Al met al is het gewoon een fijn toetsenbord om mee te werken, net als het trackpad.

Prestaties

Zo’n scherm met hoge resolutie moet natuurlijk aangestuurd worden met een krachtige processor. En dat is waar de MacBook Pro wat steken laat vallen op z’n zachtst gezegd. De notebook beschikt over een 2,7 GHz Intel Core i5-5257U met twee rekenkernen. Ten opzichte van mijn Windows-laptop is het een nieuwere processor, maar met minder kernen. Eén van de dingen die je leert als ICT’er is dat kloksnelheid voor het aantal rekenkernen gaat, omdat een besturingssysteem niet gauw al die kernen zal gebruiken. Wat betreft de kloksnelheid ben ik trouwens niet ontevreden over de MacBook. De single-core prestaties liggen hoger dan bij mijn Windows-laptop (al is die vergelijking moeilijk te maken vanwege het verschil in het besturingssysteem). In de praktijk is de MacBook Pro gewoon lekker snel en heb ik geen last van duidelijke haperingen.
Maar de grafische kracht valt voor een product in zijn klasse wel tegen. Bij de meeste computers heb je zowel een in de processor geïntegreerde GPU als een losse grafische kaart. De MacBook Pro heeft echter alleen maar een geïntegreerde GPU, namelijk de Intel Iris Graphics 6100. Prima voor niet al te intensieve taken, maar zodra je bijvoorbeeld veel programma’s open hebt staan in Mission Control (in het onderdeel software zal ik het hier nog over gaan hebben) dan zal het openen hiervan nogal wat lag tonen. Of dit hardwaregerelateerd is of eerder een bug in de software betreft, daar kan ik helaas niets over zeggen. Het is jammer dat Apple niet voor een krachtigere GPU had gekozen, zoals de Iris Pro Graphics, welke zich in de duurdere 15-inch modellen bevinden.

Nu zit ik hier wel te klagen, maar is dat wel eerlijk? Nee, eigenlijk niet. Want de MacBook Pro is een uiterst snel apparaat. Je moet er niet teveel mee willen doen, maar ik kan er in principe hetzelfde mee als wat ik normaliter ook met m’n Windows-laptop doe. Browsen valt daaronder, maar ook het draaien van wat zwaardere programma’s als Photoshop of VMware. Sterker nog, bij een test waarbij ik Safari met vijf tabbladen, Photoshop en VMware met Windows 10 gebruikte bleef het processorgebruik volgens Activiteitenweergave (vergelijkbaar met Taakbeheer in Windows) erg laag. Wat dat betreft weet de processor zich goed te houden. Qua werkgeheugen ligt het aantal wel significant hoger, al is dat begrijpelijk met al die processen draaiende.

Niet alleen de processor is vlot, ook de ingebouwde PCIe SSD is een krachtpatser. Ik vond de SATA SSD van mijn ASUS-laptop al snel, maar die van de MacBook Pro is meer dan dubbel zo snel. Bij een eerste test kwam ik uit op een schrijfsnelheid van bijna 1184 MB/s. De leessnelheid bedroeg hierbij iets meer dan 1358 MB/s. Natuurlijk zal het in de praktijk altijd lager uitvallen, maar het is en blijft een snelle SSD. En het uiteindelijke resultaat is dat niet alleen verwerking van bestanden sneller verloopt, maar ook bijvoorbeeld het opstarten van de Mac.

Maar het zijn niet alleen de specificaties van de processor, het werkgeheugen en de SSD die de MacBook zo bijzonder maken. De accuduur, dat is wat mij net zoveel wist te verbazen. Waar mijn Windows-laptop niet langer dan drie uur bij licht gebruik werkt is dit bij de Mac met ongeveer hetzelfde gebruik zo’n negen tot tien uur. Dat is erg indrukwekkend, maar het is ook weer te danken aan die processor. Deze is er namelijk op gebouwd om zo efficiënt mogelijk te werken. Ook zijn de accu’s in de MacBook erg groot en nemen ze zelfs bijna de helft van de hele binnenkant is beslag. Daarnaast is OS X hevig geoptimaliseerd voor de hardware waar het op draait, net zoals iOS geoptimaliseerd is voor de iPhone, iPad en iPod touch. Ik moet trouwens wel meteen even een kanttekening plaatsen bij de accuduur. Zodra je van licht naar gemiddeld gebruik gaat kun je zo’n 6 of 7 uur met de Mac doen voor je hem op moet laden. Dit is natuurlijk nog minder bij zwaar gebruik, zoals het draaien van virtuele machines en/of foto-/videobewerking. Sowieso is het altijd aangeraden om zoveel mogelijk gebruik te maken van de ingebouwde programma’s. Een film via iTunes kijken zal je een langere batterijduur opleveren dan wanneer je dit via Safari doet (dit omdat hier een plugin voor gebruikt wordt wat nou eenmaal meer rekenkracht nodig heeft). Alsnog ben ik dik tevreden met de accuduur die ik uit de Mac weet te krijgen. Het betekent niet dat ik de lader niet hoef mee te nemen naar school, maar ik zal hem minder snel nodig hebben. Dat is in elk geval zeker.

Software

Natuurlijk is al die hardware niets waard als je er geen software op kunt draaien. De Mac komt dan ook met OS X El Capitan, de meest recente versie van Apple’s besturingssysteem voor computers. Zoals ik eerder gaf is dit een punt dat Apple gewoon erg goed voor elkaar heeft. OS X is gemaakt voor de Mac, daarom is het ook niet (legaal) te installeren op een gewone computer. Wel kun je VMware gebruiken, maar de ervaring zal altijd minder zijn: haperingen, crashes en meer zorgen ervoor dat je toch liever een Mac wilt gebruiken.

OS X El Capitan is qua flexibiliteit geen Windows, laat ik daarmee beginnen. Voor ICT-beheerders zal het in eerste instantie ook geen interessant besturingssysteem zijn, omdat de beschikbare beheertools beperkt zijn. Wel is er Activity Monitor, dat vergelijkbaar is met Resource Monitor in Windows. En voor schijfbeheer heb je Disk Utility. Bepaalde programma’s zul je echter niet vinden, maar de vraag is of je die ook nodig hebt. Bertrand Serlet, Apple’s voormalige SVP van Software Engineering bekritiseerde Windows omdat je onder andere een programma hebt waarmee je je harde schijf kunt defragmenteren. “Geen gebruiker zou dat ooit moeten doen”, stelde hij, verwijzende naar het feit dat OS X zulke zaken zelf voor jou regelt. Nu is het zo dat ik zelf altijd een Windows-gebruiker ben geweest en het nogal demoniserend over zou komen als ik het direct afkraak hierom. Zeker als iemand die zich in de ICT-wereld bevindt. Daarom ben ik het deels oneens met Serlet, maar tegelijkertijd ook weer eens: mijn inziens horen gewone gebruikers niet lastig gevallen te worden met het opschonen van je computer, maar binnen bedrijven is het juist weer belangrijk dat een besturingssysteem zo flexibel mogelijk is.

Nu is het zo, dat OS X net als Windows over een soort opdrachtprompt (commandprompt) beschikt, de Terminal. Deze loopt qua mogelijkheden zelfs voor op de opdrachtprompt. De Terminal gebruik UNIX als taal in plaats van MS-DOS bij Microsoft’s variant. Je kunt met de Terminal onder andere de bestandenstructuur bekijken en beheren, maar je kunt ook OS X-gebaseerde functionaliteit wijzigen. Belangrijk om te weten is dat je niet moet gaan rommelen hiermee. Want één foutje kan ervoor zorgen dat je het besturingssysteem moet herstellen.

Het gebruikersinterface

Terug naar de basis. Wat is OS X precies? Hoe ziet het eruit ten opzichte van Windows? Het begint met het dock, waar je favoriete programma’s in staan. Welke dat zijn kun je vanzelfsprekend zelf bepalen, maar standaard vind je er al een hoop apps. Pages, Numbers en Keynote bijvoorbeeld, Apple’s equivalent op Word, Excel en PowerPoint. Daarnaast is er Safari, de webbrowser. En natuurlijk Mail, Contacten, Agenda, Foto’s en meer. Het mooie is, en hier wil ik later nog dieper op ingaan, dat al deze apps in verbinding staan met iCloud. Heb je dus naast een Mac nog een iPhone en/of iPad met iCloud-account, dan zal de meeste content continu bijgewerkt zijn op al deze apparaten. Die samenwerking is wat OS X zo’n fijn besturingssysteem maakt. Maar nogmaals, hier ga ik later nog verder op in, want het verdient een eigen onderdeel.

Naast het dock is er een menubalk. Als je van Windows komt zal het je meteen opvallen dat deze zich bovenin bevindt en niet onderin het scherm. Het is ook totaal niet te vergelijken met de taakbalk in Windows, waar zowel je actieve programma’s in staan als het startmenu, bepaalde opties als geluid, netwerk en natuurlijk de datum + tijd. Bij OS X is een actief programma herkenbaar aan een blauw bolletje onder het icoon ervan in het dock. De menubalk is bedoeld voor de overige zaken als het Apple-menu, de menu’s van het programma waar je in zit (bij Safari heb je bijvoorbeeld Geschiedenis, Weergave etc.), het geluid, het netwerk, datum + tijd en meer. Op die manier blijft het allemaal een beetje overzichtelijker dan bij Windows, zo ervaar ik zelf. Wat ik aanvankelijk wel minder intuïtief vond is dat programma’s bij het sluiten niet daadwerkelijk gesloten worden: je sluit het programma alleen maar van de voorgrond. Dit omdat OS X in staat is zelf apps te sluiten wanneer dat nodig is. Omdat ik gewend ben programma’s te sluiten wanneer ik ze ook echt volledig gesloten wil hebben, gebruik ik een toetscombinatie: Command + Q, eigenlijk een beetje zoals Alt + F4 werkt op Windows.

Overigens zien ook programma’s er totaal anders uit dan op Windows. De knop om een venster te sluiten, minimaliseren of verkleinen/vergroten zijn gekleurde bolletjes, én ze zitten links in plaats van rechts. Rood is voor het sluiten van het venster (nogmaals, hij draait dan nog steeds op de achtergrond), geel voor het minimaliseren en maximaliseren, en tot slot groen voor het verkleinen/vergroten van het venster, al activeer je dan het volledige scherm (bij Windows hetzelfde als F11). Dit laatste heb ik op Windows trouwens nooit gebruikt, op OS X daarentegen wel weer. Althans, het lijkt alsof apps er veel beter voor geoptimaliseerd zijn.

Het groene knopje gebruik je tevens om Split View te activeren, door deze langer ingedrukt te houden en het scherm dan naar links of rechts van je venster te slepen.

OS X ziet er modern uit, dankzij het platte design. Windows 10 ziet er ook ‘plat’ uit, maar mist diepte die je in OS X wel weer terug kunt vinden dankzij het doorschijnende effect. Dit zie je in de screenshot hieronder duidelijk. Het doet sterk denken aan iOS 7, hier is het dan ook op gebaseerd. OS X ziet er door dit alles volwassener uit in mijn ogen.

Ingebouwde apps

Net als bij Windows komt een MacBook met allerlei ingebouwde software. Vaak wordt de kracht hiervan onderschat, met name bij Windows. Toch heb je eigenlijk heel veel aan Apple’s eigen applicaties, onder andere doordat deze verbonden staan met de cloud en dus al je andere apparaten van de fabrikant. Maak je een nieuwe activiteit aan dan verschijnt deze direct op al je apparaten met OS X en iOS. Hetzelfde geldt voor herinneringen, foto’s, notities en meer. Het mooie is dat het vrij lichtgewichte apps zijn, waardoor ze snel opstarten. In mijn ervaring starten ze net zo snel op al op de iPhone, terwijl het op mijn Windows-notebook meestal vijf tot tien seconden duurde voordat zo’n programma geopend was. Dat is al een pluspuntje.
Ook Pages, Numbers en Keynote zijn relatief goede programma’s. Ze zijn weliswaar niet zo geavanceerd als Microsoft’s Office-suite, maar je kunt er prima mee vooruit. Wel is het natuurlijk even wennen. Maar als je altijd gewend bent €7 per maand te betalen dan zijn Apple’s programma’s eigenlijk toch aantrekkelijker om te gebruiken. Ze kosten namelijk niets. Een paar jaar geleden nog wel, maar tegenwoordig zit het voorgeïnstalleerd op zowel de Mac als op je iPhone en iPad. Verwijderen is uiteraard nog gewoon mogelijk en ik moet zelf nog zien of ik daadwerkelijk bij Pages, Numbers en Keynote blijf. Wellicht ga ik voor Office 2016 voor Mac als vervanger, maar dat is iets waar ik de komende tijd over na ga denken.

Continuity

Apple wordt geprezen om hoe hun apparaten met elkaar samen kunnen werken. Met OS X Yosemite en iOS 8 verkleinde het bedrijf het gat tussen je iPhone/iPad en je Mac met Continuity. Zoals de naam al impliceert zorgt het ervoor dat de apparaten continu met elkaar in verbinding staan. Handoff is veruit de beste feature van Continuity. Het stelt je in staat om op het ene apparaat te beginnen met iets en verder te gaan op het andere.

Stel, je bent bezig met een document op je iPad, maar je wilt toch liever omschakelen naar je Mac. Normaal zou je iCloud kunnen gebruiken om het document dan op je Mac te openen in Pages, maar het kan altijd eenvoudiger. Daarom zie je in het dock een icoontje van Pages en daarin weer een kleiner icoontje van je iPad. Klik je hierop, dan wordt het document geopend op de plek waar je bezig was.

Maar het kan ook voorkomen dat je ergens bent waar geen draadloos of bedraad netwerk beschikbaar is, maar wel mobiel internet. Je zou dan Persoonlijke Hotspot kunnen gebruiken, maar er kleven wat nadelen aan: je moet het telkens aanzetten en op je computer je wachtwoord invullen. Plus, het is minder veilig daar iedereen deze hotspot kan zien. Een beetje hacker kan er vervolgens makkelijk in komen. Daarom is er Instant Hotspot, dat werkt middels je iCloud-account. Je kunt Persoonlijke Hotspot uit laten staan. Als je naar de netwerkinstellingen gaat in de menubalk zie je op een gegeven moment je iPhone erbij staan. Klik je erop, dan kun je via dit toestel internetten zonder dat anderen de hotspot zien.
Ook kun je dankzij Continuity je sms’jes ontvangen op de Mac en zelfs telefoontjes beantwoorden. Je iPhone hoeft hiervoor niet eens in de buurt te liggen, zolang je dan maar wel in hetzelfde netwerk zit. Tot slot kun je met AirDrop bestanden uitwisselen met andere iOS-apparaten en Macs. Vooral handig als je een foto van je vriend wilt zien op je computer. Al deze features samen zorgen ervoor dat het hebben van een Mac én iPhone/iPad gewoon onmisbaar is. Microsoft heeft met Continuum iets vergelijkbaars, maar je hebt nog altijd een speciaal kastje nodig en een extern display. Terwijl iOS met de Mac samenwerkt doormiddel van Bluetooth en de 5 GHz-band van de wifi-chip.

OS X bevat nog veel meer mogelijkheden, teveel om op te noemen eigenlijk. Daarom wil ik dit onderdeel afsluiten en naar het laatste gaan: de conclusie.

Conclusie

Een ICT’er met een Mac, dat lijkt wellicht raar. En dat kan ik volledig begrijpen. Windows is hier en daar flexibeler, maar bovenal kun je voor minder geld ‘betere’ hardware krijgen. Toegeven, wat dat betreft lijkt het dan ook een miskoop om voor een laptop van Apple te gaan. Toch zie ik het niet zo. Want waar het uiteindelijk om draait bij producten van deze fabrikant, is de ervaring. Apple weet de software altijd dusdanig af te stemmen op de hardware dat het feilloos werkt. 
Zo hoorde ik recentelijk dat met OS X El Capitan zelfs Macs van voor 2010 nog lekker goed werken, beter dan met OS X Yosemite (uitgebracht in 2014). Maar ook de nieuwste modellen, zelfs deze specifieke MacBook met Retina-display blijkt volgens verschillende reviews beter te presteren onder de meest recente versie.  En dan is er dat scherm. Tegenwoordig worden veel notebooks geleverd met een scherm dat ongeveer dezelfde resolutie heeft als deze Mac, maar de meeste komen niet in de buurt van de schermkwaliteit. En dat is allemaal te danken aan het feit dat Apple controle heeft over zowel de hardware als de software.

Maar het is ook het ecosysteem waar je voor betaalt. Koop je een Windows-telefoon en een iPhone of Android-toestel, dan is er weinig tot helemaal geen communicatie tussen deze apparaten. Zelfs met een Windows Phone zijn de mogelijkheden dan beperkt. Heb je een Mac en een iPhone en/of iPad, dan werken deze apparaten naadloos samen dankzij twee features: iCloud en Continuity. Dat eerste zorgt ervoor dat bijvoorbeeld documenten en foto’s gemaakt op je iPhone direct op je Mac staan. Maar het tweede gaat nog een stap verder. Ben je bezig met het typen van een document op je iPad dan is de Mac hiervan op de hoogte en toont vervolgens in het dock een icoon van het teksverwerkingsprogramma. Klik je hierop, dan kun je verdergaan op precies dezelfde plek als waar je op je iPad was. En ben je onderweg en wil je kunnen internetten op je Mac als er geen wifi is, dan gebruik je Instant Hotspot om zonder inschakelen van persoonlijke hotspot het mobiele netwerk van je iPhone over te nemen. Continuity is wat de Mac en iPhone de perfecte partners maken. Als je één van deze apparaten hebt, kun je eigenlijk niet zonder het andere.
En laat ik het design trouwens niet vergeten. Ik heb in mijn leven veel notebooks en desktops gezien (duh!), maar weinig kunnen qua design tippen aan dat van Apple’s Macs. Zelfs bepaalde premium notebooks zijn van plastic slechts gedeeltelijk van aluminium, waardoor deze totaal níet premium aanvoelen. De MacBook Pro heeft een prachtig design dat precies Apple’s liefde hiervoor laat zien.
Kortom, de MacBook Pro met Retina-display is aantrekkelijk voor mensen die een consistente ervaring willen met goede samenwerking tussen hun laptop en smartphone. Het kost wat, maar dan krijg je ook wat.
Tom de Beer | hoofdredacteur

Techblogger en Apple-fan in hart en nieren, student ICT-beheer met passie voor netwerken, en altijd bereid kennis en ervaring op te doen. Tevens gecertificeerd Microsoft Office Specialist Master en Microsoft Technology Associate, taalfanaat en enorme fan van Lady Gaga.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Vul alstublieft uw commentaar in!
Vul hier uw naam in