Een internetkabel kun je gebruiken voor apparaten die allereerst hier een poort voor hebben (anders wordt het wel een heel lastig verhaal) en vaak zijn ze ook nog sneller dan wanneer je gebruik maakt van reguliere Wi-Fi. Je kunt internetkabels, of beter gezegd, netwerkkabels, ook zelf aansluiten. Hoe je dit doet, lees je hieronder.
Het uitkiezen van je kabels
Netwerkkabels worden onderverdeeld in verschillende categorieën. Netwerkkabels die vaak worden gebruikt voor LAN-bekabeling zijn de zogenaamde Cat5e, Cat6 en Cat7 kabels (cat staat voor category). Deze kabels kunnen worden gebruikt om krachtige op Ethernet gebaseerde netwerken op te bouwen. De verschillende categorieën kabels hebben echter verschillende kenmerken die de maximaal mogelijke bandbreedtes en reikwijdten in het netwerk beperken. Met een Cat5e kabel kunnen netwerken met 1 Gigabit per seconde (1000 Mbit/s) worden aangelegd.
De beter ontwikkelde Cat6 maakt snelheden tot 10 Gigabit per seconde (10.000 Mbit/s) mogelijk. Cat7 netwerkkabels hebben een nog betere afscherming en daardoor betere overdracht eigenschappen, evenals een lagere storingsgevoeligheid bij transmissiesnelheden van 10 Gigabit per seconde (10.000 Mbit/s). Een belangrijke factor voor de transmissie is de afscherming van de kabels en de aders. Hier is onder andere de utp wandcontactdoos van belang.
Het aanleggen van de kabels
Nadat je de juiste kabels hebt uitgekozen kun je gaan beginnen met het aanleggen van de netwerkkabels. Dit kun je zelf doen, of laten doen. Als je het zelf gaat doen, moet je je bedenken dat dit enige kennis en skill vereist. Je kunt ook de netwerkkabels maken. Zo moet je de netwerkkabels strippen, de aders op de juiste volgorde leggen, afknippen en de connectoren aansluiten. Vervolgens moet je de kabels gaan aanleggen. Je wil de kabels door de muur gaan trekken, of langs de plinten leggen met een kabelgoot. Als je ze door de muren gaat trekken wil je de opening zo klein mogelijk houden. Na het trekken door de muren moet je de connectoren gaan aansluiten.
